In dit artikel brengt Veerle Beel een eerste deel van een artikel waarin ze deze familie aan het woord laat. Een familie van 1 vader, 3 vrouwen, 5 kinderen allemaal in andere pleeggezinnen. Maar toch ... "Stukje bij beetje vonden ze elkaar en hun eigen geschiedenis terug."
Het is een wonderbaarlijk verhaal, een zeer boeiend verhaal van hoe een leven kan evolueren van toevallen, De eigen observaties en beslissingen, de besluiten genomen door anderen. 5 Totaal verschillende verhalen, 5 totaal verschillende mensen, 5 totaal verschillende besluiten over levensgebeurtenissen.
Veerle Beel brengt in dit stuk het verhaal van de kinderen, in een volgend artikel laat ze één geboortemoeder aan woord.
Eerst is Henri Van Damme (zoon van Florent Van Damme en Melanie) aan het woord.
Voor hem is zijn vader de kern van wat hij onder familie verstaat. Hij huwde een jonge Rwandese prinses volgense de Rwandese gewoontes. Samen hadden ze 3 kinderen. Ook zij "belandden" in Save, een instelling van de Witte Zusters.
‘Een pater had tegen vader gezegd dat het beter was om ons daar naar school te sturen. Maar we gingen wel heel vaak naar huis, in Kigali. Vader heeft ons erkend en we kregen zijn naam. Dat deden veel andere blanken niet. Ze schaamden zich. Ik zie niet in waarom ik boos op hem zou moeten zijn. Lucy en ik hebben heel veel liefde van hem gekregen. Hij stuurde ons naar België omdat er een oorlog dreigde. In het busje op weg naar het vliegtuig moesten we op de grond liggen, omdat er buiten geschoten werd. Ik zag lijken liggen langs de weg. Men vreesde dat wij, halfbloeden, na de onafhankelijkheid vermoord zouden worden. Vader heeft ons uitgewuifd. Hij zei dat we goed moesten studeren, en dat hij ons achterna zou komen. Ik zie hem nog staan. Ik heb lang op hem gewacht, maar in 1970 is hij in Kigali gestorven.'
Hij kwam in een pleeggezin terecht, oude mensen, met beduidend minder middelen dan wat hij gewoon was bij zijn vader. " Mijn ouders waren zestig, kinderloos en erg vroom. Ik was elf en mocht ineens niets meer. Ze hádden ook niets. Vader had in Kigali een bad en een grammofoonspeler. In Zele wasten we ons in een kuip en wisten ze niets van muziek of cinema. Ik was echt wel met mijn gat in de boter gevallen!'
Daarenboven was er ook een enorme mentaliteitskloof: ‘Zeven jaar ben ik in Zele gebleven. Van mijn ouders mocht ik bijna nooit naar buiten, behalve als ik de mis diende. Ik, die in Afrika zo vrij als een vogeltje was. Na zeven jaar was het niet meer te houden. Pater Delooz, van de Vreugdezaaiers, die ons naar België hadden gehaald, heeft mij toen een tijdlang onder zijn vleugels genomen. Ik heb ook een jaar lang bij het adoptiegezin van Yuki gewoond. Die mensen waren schatten. Ik ben van daaruit getrouwd toen ik 22 was.'
Ondertussen was zijn moeder niet langer de partner van zijn vader. ‘Onze geboortemoeder heb ik nooit teruggezien. Op een dag, toen we thuiskwamen uit Save, was ze verdwenen. Toen ik vader om uitleg vroeg, zei hij dat hij haar had weggestuurd omdat ze een vork en een mes had gestolen. En we aten niet eens met bestek!'.
Zij stierf tijdens de genocide. Henri vermoed dat ook hij een slachtoffer in deze moorddadige periode had kunnen zijn. ‘Toch was ik liever daar gebleven, veel liever. Ik mis mijn jeugd nog elke dag. Het was de mooiste tijd van mijn leven. Als je zoveel liefde en warmte krijgt en vervolgens verliest, blijf je daar je leven lang naar op zoek. Het is misschien daarom dat ik in mijn huwelijk en in volgende relaties nooit veel geluk heb gehad.'
2. Lucy
De journaliste verleent hierna de oudste dochter het woord. Lucy Van Damme (58), dochter van Florent Van Damme en Melanie.Dit doet ze met enorm veel respect en empathie.
Op 25 juli 1960 duikt ze op in een artikel in ook in de Standaard. (Tilly Stuckens, : ‘Angst bij zwarte meisjes in ons land. Maar kleine mulatten gelukkig in hun nieuw gezin.'
Lucy herinnert de 8 jaren in Rwanda als gelukkige jaren. Zij het prinsesje van haar vader, samen met de oudste zoon voorwerpen van vaderlijke affectie. Iets minder in deze affectie deelde de jongere broer , Luc, "hem noemde vader steevast ‘le sultan' – de kwaaie. Maar ik was zijn prinsesje." Ja, haar vader hield ook wel te veel van de vrouwtjes.
‘Toen haar pleegmoeder overleed werd het moeilijk. 'Mijn pleegvader was heel anders. Ik vind het nog steeds moeilijk om te zeggen, maar hij kon zijn handen niet thuishouden. Hij sliep ook met zijn eigen dochter. De adoptiemoeder van Yuki, het jonge zusje, heeft de kinderen uiteindelijk ook weer als gezin bijeengebracht.' Doch eerst volgde een tocht 'van het ene pleeggezin naar het andere tehuis, en overal moest ik gehoorzamen en braaf zijn. In het tehuis werden we allemaal kaalgeschoren, vreselijk.'
Maar de adoptiemoeder van Yuki kon tussenbeide komen “waar drie monden kunnen eten, er nog wel eentje bij kan”. Haar zusje werd door dit gezin geadopteerd, en hoewel ze dit kan plaatsen, het heeft haar wel enorm geraakt.
Over de mama van Yuki, uit Rwanda schreef de journaliste in een het ander artikel.
Ook Lucy wou haar moeder terugzien. "maar ik mocht niet van mijn ex. Ik zei het al: ik ben veel te braaf geweest. Als het je niet aanstaat, zei hij vaak, dan ga je maar terug tussen de bananenbomen wonen!". Toch draagt Lucy een klein foto van haar moeder uit Rwanda steeds in haar handtas.
Na haar relatie slaagde Lucy erin een eigen beroepsloopbaan op te bouwen. "Bij een bekende ontwerper ben ik opgeklommen tot verantwoordelijke voor de productie. Een heel mooie baan"
3. Luc
Luc Van Damme (56), zoon van Florent Van Damme en Melanie.
"Luc is de derde in de rij, kind van dezelfde ouders als Henri en Lucy. Maar niet zo graag gezien door zijn vader, en die gevoelens zijn wederzijds. Luc neemt niet het woord ‘vader' in de mond, maar noemt hem consequent ‘Van Damme'. Ook omdat hij zijn pleeggezin, de familie Lenoir, als zijn meest intieme familie beschouwt. Luc groeide op aan de andere kant van de taalgrens. Hij is de enige die ooit is teruggekeerd en in Kigali hun moeder heeft ontmoet."
Zoals we reeds vernemen was deze zoon niet zo geliefd door vader Van Damme. "Mijn herinneringen aan die tijd zijn ronduit dramatisch". Over de instelling in Save heeft Luc gemengde herinneringen. "k werd er vaak streng gestraft omdat ik nog in bed plaste".
Eens in België worden de kinderen gescheiden. "Ik ging mee met de familie Lenoir en het voelde alsof ik op vakantie ging. Ik wist niet dat het om te blijven was. Ik wist ook niet dat het zes jaar zou duren voor ik de anderen terug zou zien."
Het pleeggezin van Luc was een goed gezin voor hem: "De Lenoirs hadden twee eigen kinderen, die mij echt als hun broer hebben aanvaard. (...) Vader was een militair en nogal streng. Maar ik was per slot een kleine wilde, die het moeilijk had met discipline. Ze leerden me netjes schrijven, beleefd spreken, ja, er was werk aan mij! Door het beroep van vader Lenoir zijn we ook dikwijls verhuisd, wat voor een adoptiekind niet evident was: iedere keer weer van school en van vrienden veranderen, telkens opnieuw de blik van de andere weerstaan. Je zag ze denken: kijk, een neger! Het heeft me sterk gemaakt. (...) Je moet altijd goed zijn, als metis".
Melanie, zijn moeder heeft hij wel terug kunnen zien. Deze getuigenis is te zien in de video gemaakt door François Milliex. Maar toch nog eventjes de eigen woorden van Luc opgetekend door Veerle Beel: 'Op een dag stonden drie mensen bij mij aan de deur (Kigali). Twee mannen vroegen: C'est vous, Van Damme? Toen ik oui zei, viel de vrouw mij om de hals. Ze was klein en elegant, ze was mijn moeder en we spraken elkaars taal niet.' (...) Feit is dat al die moeders die hun kinderen moesten afstaan, in shock achtergebleven waren. Men zegt dat er tientallen vrouwen op de heuvels rond Kigali stonden te kijken toen ons vliegtuig opsteeg. Dat is een grote wonde geweest voor die hele gemeenschap.'
(...) On est bien ici, maar op het eerste gezicht blijven we vreemden. Hier niet blank, daar niet zwart, eigenlijk nergens thuis. Ik heb veel respect voor vader Lenoir, omdat ik veel aan hem te danken heb. Maar ik heb er zelf niet om gevraagd om geadopteerd te worden. Moet je dankbaar zijn voor iets dat je zelf niet gekozen hebt?'
4. Berrie
Berrie Jacobs (52),geboren als zoon van Florent Van Damme en Philomène. Geadopteerd door de familie Jacobs uit Dilbeek.
Een zuster van Save laat per brief van 11 juni 1960 aan Berries adoptieouders weten: ‘Zoals u op zijn papieren ziet, is de jongen herkend (sic) door zijn vader en dit op 't laatste nipken. De kleine leefde tot voor een maand bij zijn moeder, 't is zo dat hij niet veel afwist van proper zijn. Ik zou hem graag nog een paar maanden hier houden om hem verder te beschaven, maar het vliegtuig vertrekt wedereens op het onverwacht.' En ook dat het ‘een heel lief baasken' is.
Ook is zijn naam meermaals veranderd : ‘Toen ik naar België kwam, heette ik nog Florent Van Damme. Ik had blijkbaar zijn naam gekregen toen hij mij erkende. Volgens mij hebben de zusters in Save mij de naam Bernard gegeven. (...) Uit de korte briefwisseling die er tussen mijn adoptieouders en mijn vader is geweest, blijkt dat hij daar even van opkeek. Hij schrijft: “Ik wist niet dat de kleine nu Bernard heette” (...) Officieel is mijn naam maar veranderd door de adoptie, na de dood van Van Damme, in 1971.'
(...) 'Ik had geen enkele herinnering aan hem. De zuster en mijn adoptieouders hadden alleen maar slechte dingen over hem verteld. Ik mocht dankbaar zijn dat ik ontkomen was aan een ellendig leven bij zo'n vader!
‘Als ik naar Henri en Lucy luister, krijg ik toch een heel ander beeld. En dan Luc zijn ervaringen: het is zo tegenstrijdig allemaal. Ze zeiden dat hij naar ons niet meer zou omzien, omdat hij al zo oud was, maar uit zijn brieven spreekt toch weer een ander verhaal. Daar vraagt hij aldoor naar ons. En het feit dat hij altijd met jonge meisjes aanpapte: hij was al 66 toen hij Yuki heeft verwekt bij een meisje van 15. Wie koopt er nu een meisje voor een koe? Die man had de Eerste Wereldoorlog nog meegemaakt en had blijkbaar een heel ander wereldbeeld dan wij nu. Ik vind het bijna surrealistisch.'
‘Als ik aan mijn familie denk, dan in de eerste plaats aan de Jacobsen, aan mijn broer Peter en mijn zus Maryvonne, met wie ik ben opgegroeid. Wij delen een hele jeugd in een gezin dat niet op natuurlijke wijze tot stand is gekomen, en dat daar toch een beetje de sporen van droeg. Van ons vijven ben ik ook degene die het minst weet over zijn geboortemoeder. Ik weet dat ze Philomène heette en verder helemaal niets. Wie was ze, wat dacht ze? Ik heb toch bijna twee jaar met haar geleefd. Als ik een gemis voel, dan heeft het daarmee te maken.'
5. De jongste Yuki
Het verhaal dat Veerle Beel brengt over de jongste toont nogmaals aan hoe verschillend de levenswandel kan zijn van de 300 kinderen uit Save en gedropt in België. Yuki was 6 maanden in 1960.
Door de houding van haar adoptiemoeder heeft ze altijd geweten dat ze broers en een zuster had maar ook heeft ze hun leven deels kunnen meemaken "Ik herinner me nog de dag dat Lucy bij ons kwam wonen. (...) Later kwam Henri er ook nog bij. Als Berrie zijn communie vierde, gingen wij daar naartoe en hij kwam ook naar die van mij. (...) Ik voel me niet verscheurd tussen een verleden in Afrika en een leven hier. Ik heb alleen dat laatste. Ik ben intussen ook heel blij dat ik Afrikaanse roots heb. Maar ik geloof niet dat je bij je eigen ouders moet opgroeien om gelukkig te worden. Het belangrijkste is dat je opgroeit bij mensen die van je houden.'
‘Mijn grote geluk is dat ik mijn verhaal ken. Dat ik het altijd heb gekend. Voor zover ik begrijp, heeft mijn geboortemoeder mij altijd gezocht, van toen ik klein was. Mijn adoptieouders vreesden zelfs dat ze mij zou komen halen. Uiteindelijk heeft ze tot mijn 18de verjaardag gewacht om contact te zoeken.'
Het verhaal van Yuki is het verhaal van iemand met veel gezinnen, ze is een Vercauteren, zij kent als enige haar familie in al zijn afzonderlijke segmenten, haar oudere broers, haar moeders, haar zussen .... En haar geboortemoeder. ‘Mijn “mama Congo” heb ik de jongste jaren niet meer teruggezien. Ik heb daar nu niet meer zo'n behoefte aan. Zij is natuurlijk erg getraumatiseerd door wat mijn echte vader haar heeft aangedaan. Ze was nog maar vijftien toen hij haar zwanger maakte en vervolgens pakte hij ook nog haar kind af! Ze is nog een keer naar Antwerpen gekomen om ons alle vijf te zien. Wat ze over onze vader vertelde, was hard. Sommigen van ons vonden dat bijna ondraaglijk. En weet je, het is ook ons verhaal niet meer. Wij hebben hier nu elk ons eigen leven.'
Wij danken Veerle Beel voor dit huzarenstukje, door haar stuk te lezen hebben anderen de kans hun verhalen hieraan te toetsen.