Dit is voor de vergeten kinderen van de kolonie

Heleen Debeuckelaere schreef dit artikel als kleindochter van een Rwandese moeder en een man uit Ronse.

De hoorzitting in de Senaat, afgelopen dinsdag by Bart Dewaele

De hoorzitting in de Senaat, afgelopen dinsdag by Bart Dewaele

"Ik ben de kleindochter van een Rwandese vrouw, de dochter van een metis, een van de ‘zondige kinderen’ van Belgische kolonialen met Afrikaanse vrouwen die in de jaren 60 naar België werden gehaald, weggehaald bij hun moeders. Afgelopen dinsdag probeerde ik samen met vele anderen in de Senaat die kinderen een stem te geven".

Haar betrokkenheid verklaart ze als volgt: "Als het gaat over ons koloniaal verleden hebben we het vaak over wat er daar is gebeurd, alsof het verhalen zijn uit een verre, mysterieuze en gevaarlijke plaats, niet uit een dorp in Limburg of uit de straten van Brussel. Alsof die verhalen uit een ver verleden komen, waar we niet alle dagen over praten. Alsof het verhalen zijn van mensen die honderden jaren geleden hebben geleefd."

Ze verhaalt de verhalen van ons, kinderen van de kolonisatie, op een zelfde methode als haar betoog in de Senaat. Ze brengt het verhaal van "onze" kinder- en jeugdjaren als één betoog: 

"Je bent zeven, je stijgt op en je komt nooit meer terug. Op een vliegtuig worden gezet naar een ander land – weg van je moederland, naar een vermoedelijk vaderland – terwijl je moeder maar half op de hoogte is, of helemaal niet. In een gezin komen, een pleeggezin, en een pleegzoontje worden, met broertjes en zusjes. Behalve dan dat jij geen broertje bent, maar een speelkameraadje, dat beter niet ergens in uitblinkt, ergens beter in is of slimmer dan het echte zoontje, anders is het niet leuk meer. 

(..)

Je komt op een lijst terecht. Voor adoptie. Een lijst voor kinderen die geen ouders hebben. Jij bent geen wees, maar je naam komt toch op die lijst. Ze weten niet waar anders met jou naartoe.

Je komt terecht in een ander gezin, in een andere stad dan je broers en zussen. Je bent te jong om je hun namen te herinneren, om hen nog maar te kunnen beginnen zoeken. Je hoort dingen die je niet begrijpt, maar nooit meer zal vergeten. Van de zuster bijvoorbeeld, wat ‘erfzonde’ is. Je bent zes jaar en je weet weinig over je eigen moeder, maar die erfzonde, die gaat over jou. Van de pastoor hoor je dat je weer wild zal worden op je achttiende. Als volwassen vrouw weet je nog steeds niet wat hij daar nu eigenlijk mee wilde zeggen."

 

We zijn hier nog

Haar besluit is een open vraag naar België toe om vanaf nu zorg te dragen voor hen die dit hebben meegemaakt:

"Wat denk je dat er kan gebeuren als een kind van zeven jaar in een vreemd land terechtkomt? Waar er geen systeem, geen netwerk is, dat je beschermt. Als je niet buiten dat systeem kunt bestaan omdat je niet volwassen bent, omdat je niet de Belgische nationaliteit hebt, omdat je er gewoonweg niet bij hoort.

Alles wat je denkt dat met deze kinderen kon gebeuren, is gebeurd. En de oplossingen die werden geboden, waren geen oplossingen. Integendeel. Als België de keuze heeft gemaakt om deze kinderen naar hier te brengen, weg te nemen van hun ouders, dan was en is het nog altijd de verantwoordelijkheid van België om voor deze kinderen te zorgen. Om hen te koesteren, te laten groeien, om hun veiligheid te garanderen, zoals wij allen hopen te doen voor onze eigen kinderen.

Die verantwoordelijkheid heeft België niet genomen. Het leed is al geleden, niets wat nog volgt kan dat ongedaan maken. Maar we zijn hier nog, en dus hoeft het verhaal niet zo te eindigen. Ik hoop dat we deze verantwoordelijkheid wel opnemen, en deze kinderen, die nu jouw vrienden, vaders, schoonzussen of moeders zijn, wel koesteren, laten groeien en hun veiligheid garanderen."