Een beetje blank, maar niet genoeg
Bespreking van het artikel BOEK V/DE WEEK ONVERSNEDEN BELGISCHE RACISME
Veerle Beel schreef een boekbespreking over het boek "Kinderen van Save" geschreven door Sarah Heynssens
Hierin brachtt de historica Sarah Heynssens de ervaringen van 300 kinderen van gemengde afkomst geboren rond 50 in Rwanda en Burundi bijeen. Ze werden "gered" in speciaal voor hen georganiseerde internaten, want door hun blank "bloed" zouden ze iets beter zijn dan de plaatselijke bevolking maar dan in België werden ze iets minder dan de "witte" mens.
De moeders wisten niet waarvoor ze precies tekenden: een beter leven voor hun kind in een ander land, jawel. Maar waarom kregen ze het adres niet waar hun kind naartoe ging?
Volgens de schrijfster was dit de manier waarop de Belgische overheid omging met de ‘onderdanen’ in de kolonie.
"Inwoners van Congo konden geen Belgisch staatsburger worden, en de inwoners van het mandaatgebied Ruanda-Urundi al helemaal niet. Er werd een strenge scheidslijn getrokken tussen blank en zwart. Er waren aparte scholen, en het duurde lang voor de eerste universiteit voor zwarten in Kinshasa werd opgericht. De Belgen overheersten en hielden de touwtjes in handen."
Sarah Heynssens beschreef ook het verhaal van hun moeders, "inheemse vrouwen die soms uit vrije wil, vaak ook onder dwang, intieme relaties aangingen met blanke kolonisatoren. Ook als ze een traditioneel huwelijk met zo’n man afsloten – bruidsschat incluis – kwamen ze nooit op gelijke voet: de blanke man beschouwde zo’n huwelijk niet als bindend en ruilde de vrouw na verloop van tijd in voor een andere of trouwde tijdens zijn verlof met een Belgische vrouw."
Dit is een historisch werk met bronnen en getuigenisse over "jonge meisjes die letterlijk van de weg werden geplukt en bij de eerste tekenen van zwangerschap werden weggestuurd, over verkrachtingen door onbekende blanken tot relaties die wel gebaseerd waren op liefde. Maar zelfs dan waren de mannen niet altijd in staat om hun inheemse vrouw te doen aanvaarden, of na hun dood te beschermen. De moeders waren altijd de klos: als ze hun kind alleen grootbrachten, werd dat kind toch beschouwd als ‘verlaten’, en onder dwang bij hen weggehaald."
Een van die kinderen getuigt in het boek dat de grotere meisjes in het internaat altijd hoopten dat hun moeder zo snel mogelijk weer zou verdwijnen, want het was toch een beetje gênant, zo’n zwarte moeder hebben. De Witte Zusters lepelden de métiskinderen ook het idee op dat ze superieur waren aan de zwarte kinderen van de nabije school. Zo leerden deze meisjes en jonens zich superieur te voelen ook tegenover hun moeders, hun Afrikaanse familie.
In hun queeste worden er door de zusters en Pater Delooze zo veel mogelijk toestemming verzameld van de moeders hoewel deze niet steeds wisten beseften of op de hoogte werden gebracht: "een beter leven voor hun kind in een ander land, jawel. Maar waarom kregen ze het adres niet waar hun kind naartoe ging?" vraag de onderzoekster zich dan ook af. Nu nog zoek verschillende moeders, anderen stierven zonder te weten .
Er werd geopteerd om banden met de families zo veel mogelijk door te knippen. Streng in de leer werden zusjes aan de uiteinden van Vlaanderen geplaatst, de broer werd overgebracht naar Denemarken. Een brief van een Afrikaanse ouder, verwante? Niet op reageren, zo luidde het advies want deze moeders waren onwaardige moeders toch? Ze hadden hun kind toch ‘in de steek gelaten. Blank voelde zich nog altijd mijlenver verheven boven zwart. "Ook de kinderen voelden dat aan den lijve. (...) Ze vielen ten prooi aan alledaags racisme."
Mevrouw Beel sluit haar stuk af met toch een volgend obmering. "Dat racisme was ook geïnstitutionaliseerd: de kinderen werden bij aankomst geen Belg. Ze kregen een twijfelachtig statuut dat sommigen onder hen levenslang last heeft bezorgd. Voor dat onrecht, en alles wat eraan voorafging, kregen de kinderen uit Save vorig jaar excuses van de Belgische Senaat. Het mag toch nog wat méér zijn."