De kwestie van de metissen uit de periode van de Belgische kolonisatie in Afrika.

De kwestie van de metissen uit de periode van de Belgische kolonisatie in Afrika.

Heleen Debeuckelaere

 

 Ik ben de kleindochter van een Rwandese vrouw, de dochter van een Metis, en ik sta hier vandaag als een van de oprichtende leden van de AMB. Maar ook als een zogenaamde ervaringsdeskundige tegen wil en dank. Ik ben hier niet om te spreken voor mijzelf, maar voor mensen die hier niet kunnen zijn vandaag. Voor mensen die hun, bij tijden triestig, mooi of moedig, verhaal niet zelf met jullie kunnen komen delen. We zijn heel dankbaar dat we hier mogen getuigen vandaag. Maar sommigen onder ons hebben goede redenen om dat zelf te doen. Hun levens zijn getekend door een strijd tussen hyper-zichtbaarheid in de ogen van hun omgeving, en onzichtbaarheid in de ogen van de samenleving. Ik sta hier om met hen die onzichtbaarheid te verminderen, zonder hun privacy en hun persoonlijke leven in gedrang te brengen. Een leven dat vaak met veel moeite tot stand is gekomen. Ik ben heel dankbaar dat ik hen hier mag vertegenwoordigen. 

RB Boek-mixed BW_page256_image70.jpg

Ik wil met jullie spreken over wat er is gebeurd hier, op Belgisch grondgebied. Als het gaat over ons koloniaal verleden hebben we het vaak over wat er daar is gebeurd. Alsof het verhalen zijn uit een verre, mysterieuze en gevaarlijke plaats, niet uit een dorp in Limburg of uit de straten van Brussel. Alsof het verhalen zijn die door anderen in gang zijn gezet, door anderen zijn beleefd. Niet je oom uit Schellebelle of je oma uit Veurne. Alsof die verhalen uit een ver verleden komen, waar we niet alle dagen over praten. Alsof het verhalen zijn van mensen die honderden jaren geleden hebben geleefd. Of die in elk geval veel en veel ouder zijn dan ons, en niet even oud of zelfs jonger dan onze ere-voorzitter. 

Niet iedereen onder ons heeft de dingen meegemaakt waar ik vandaag over zal spreken. Velen van ons zijn opgevangen in prachtige gezinnen, met veel liefde grootgebracht, en zijn zich bewust van de kansen die dit leven hen gegeven heeft. Maar er zijn er ook, en dat is geen kleine minderheid, die staan waar ze staan ondanks hun omstandigheden, niet dankzij.  (dit zijn de verhalen van die niet zo kleine minderheid) 

1. Op je 7 jaar op een vliegtuig worden gezet naar een ander land - weg van je moederland naar een vermoedelijk vaderland - terwijl je moeder maar half op de hoogte is, of helemaal niet. Je bent 7, je stijgt op en je komt nooit meer terug.

2. In een gezin komen, een pleeggezin, en een pleegzoontje worden, met broertjes en zusjes,... Behalve dan dat jij geen broertje bent, maar een speelkameraadje, dat beter niet ergens in uitblinkt, ergens beter in is of slimmer dan het echte zoontje, anders is het niet leuk meer. Je bent geen zoontje, geen broertje, meer een hondje lijkt het wel.

3. Dat blijkt nog meer wanneer je op je 15e aan de deur wordt gezet, wanneer de liefdadigheid op is en het huis toch te vol.

4. Je komt terecht in een weeshuis, een instelling, waar anderen zijn terecht gekomen omdat ze misdaden hebben gepleegd. Jeugddelinquenten die je direct met hand en tand zullen duidelijk maken wie de baas is.

5. Je kwam op een lijst terecht. Voor adoptie. Een lijst voor kinderen die geen ouders hebben. Jij was geen wees. Maar je naam kwam toch op die lijst, ze wisten niet waar anders met jou naartoe.

6. Je kwam terecht in een ander gezin, in een andere stad, dan je broers en zussen. Je was te jong om je hun namen te herinneren om hen nog maar te kunnen beginnen zoeken. Hopelijk vinden zij jou..

7. Je hoort dingen die je niet begrijpt maar nooit meer zal vergeten.  Van de Zuster bijvoorbeeld, wat “erfzonde” is. Je bent 6 jaar en je weet weinig over je eigen moeder maar die erfzonde, dat gaat over jou. Van de pastoor hoor je dat je terug wild zal worden op je 18. Als volwassen vrouw weet je nog steeds niet wat hij daar nu eigenlijk mee wou zeggen.  

8. Op school moeten kinderen hun best doen, hun uiterste best, maar jij kan beter niet te hoog mikken. Jij kan maar beter niet de beste zijn. Niet beter dan de andere, de echte kinderen. Jouw groei wordt bepaalt door die van hen. Groter worden is geen optie.

9. Maar je wordt groter en je groeit. En elke keer als je haar groeit moet het er onmiddellijk af. Niemand weet hoe het te kammen, dus houden ze je kort.

10. Als volwassene nog steeds niet op papier kunnen aantonen dat het land waar je bent heengebracht, het land is waar je officieel bij hoort.

11. Als volwassen man te horen krijgen dat je moeder, je geboortemoeder, een totaal andere naam voor je had gekozen. Niemand schreef hem voor je op toen je weg werd gehaald. Dus je hebt er nooit naar geluisterd. Twijfelen of je die naam dan zal aannemen. Terwijl je hem zelf nog niet eens over je lippen krijgt.

12. Na jaren je échte moeder terugvinden. Maar de administratie wil weer niet mee, je hebt de papieren niet om haar dichterbij te kunnen brengen. Je kan niet aantonen dat zij je moeder is, om jullie eindelijk recht te geven op de relatie die jullie is ontnomen. Omdat in een andere administratie op een ander moment iemand anders heeft besloten dat jij geen ouders hebt, en dus ter adoptie kan worden aangeboden.

13. Je kwam terecht in een weeshuis, een instelling, de straat, de bossen. Overgeleverd aan de handen waar je in viel. Soms in goede handen vallen, vaker in handen die niet om je geven, in handen die veel meer van je nemen dan jij wil geven. 14. Verhalen die stoppen, wanneer je wil vertellen wat de pleegvaders, de broers, van jou hebben genomen. Verhalen waarvan je alleen maar wilt zeggen dat ze toch niet met jou en jouw lichaam zijn gebeurd.

 Wat denk je dat er kan gebeuren als een kind van zeven jaar in een land terechtkomt dat hij of zij niet kent. Waar er geen systeem, geen netwerk is, dat jou beschermt. Als een kind in een familiale of institutionele structuur wordt gestoken dat niet jouw belangen beschermt. Als je niet buiten dat systeem kunt bestaan omdat je niet volwassen bent, omdat je niet de Belgische nationaliteit hebt, omdat je er gewoonweg niet bij hoort. 

Alles wat je denkt dat kan gebeuren is gebeurd met deze kinderen, en de oplossingen die werden geboden, waren geen oplossing, integendeel.

Als België de keuze heeft gemaakt om deze kinderen naar hier te brengen. Weg te nemen van hun ouders en op een vliegtuig te zetten. Dan was, en is het vandaag nog, de verantwoordelijkheid van België om voor deze kinderen te zorgen. Om hen te koesteren, te laten groeien, om hun veiligheid te garanderen. Zoals wij allen hopen te doen voor onze eigen kinderen. Die verantwoordelijkheid heeft België niet genomen, het leed is al geleden, niets wat nog volgt kan dat ongedaan maken. Maar we zijn hier nog, en dus hoeft het verhaal niet zo te eindigen. Dus ik sta hier met de hoop, dat we vandaag deze verantwoordelijkheid wel opnemen, en deze kinderen, die nu jouw vrienden, vaders, schoonzussen of moeders zijn, wél koesteren, laten groeien en hun veiligheid garanderen. 

HeleenFotoStandaard.jpg