De verenigingen miXed2020 et Métis de Belgique/Metis van België groeperen de kinderen en kleinkinderen die geboren zijn onder Belgisch koloniaal bewind in Belgisch-Congo en Ruanda-Urundi, kinderen van een Afrikaanse moeder en een Europese vader. Wij zijn metissen.

Vòòr 1960/1962

Een deel onder ons zijn de kinderen die verondersteld werden wezen te zijn, of achtergelaten. We zijn wel gedropt in de pensionaten voor “mulatten”, in Congo of Ruanda nadat we werden ontrukt aan onze moeders.

Een deel onder ons heeft samen met zijn ouders geleefd. Voor ons, "mulatten", was geen volwaardig onderwijs voorzien, enkel voor de blanke kinderen. We leerden elkaar kennen in de instellingen voorbehouden aan de « mulatten ».

De blanke die met zijn kind en zijn Afrikaanse partner leefde, diende zich discreet te gedragen in het openbaar, daar hij blijkbaar een koloniale wet overtrad, een soort ongeschreven, maar dwingende apartheid. Deed hij het niet dan kon zijn contract worden verbroken en zo ook zijn relatie met zijn gezin.

Een aantal vaders hebben hun Metis kinderen lief gehad, ze erkend als hun kind en ze werden zorgende vaders. Hun kinderen werden soms naar de familie van de vader in België gestuurd, of in internaten in België in België ondergebracht.

De Afrikaanse vrouw kon haar Europese man enkel huwen op basis van haar gewoonterecht, dus niet volgens Belgisch recht. Ook waarschuwden de koloniale autoriteiten voor dergelijke relaties, ze werden afgekeurd en zelfs gesanctioneerd. Deze huwelijken werden niet gehonoreerd volgens het Belgisch recht. Niet deze uit de Belgische kolonie, niet deze uit het Belgisch mandaatgebied/trustgebied. 

Les Associations miXed2020 et Métis de Belgique/Metis van België regroupent les métis nés dans les territoires sous domination coloniale belge : le Congo belge et le Ruanda-Urundi. Elle accueille également leurs descendants.

Avant 1960/1962

Durant toute la période coloniale, nous avons été considéré comme  des enfants supposés abandonnés ou assimilés à des orphelins, élevés dans des pensionnats scolaires pour « mulâtres ».  En tous cas, nous sommes alors enlevés à notre mère de force, parfois sous la menace et le chantage puis dirigés majoritairement vers des instituts comme le pensionnat des Sœurs à Save au Ruanda.

L'homme blanc qui vivait avec son enfant et son partenaire africain, devait se comporter discrètement en public, violant apparemment une loi coloniale, une sorte d'apartheid non écrit mais irrésistible. S'il ne le faisait pas, son contrat pourrait être rompu, tout comme sa relation avec sa famille.

Un certain nombre de pères aimaient leurs enfants métis, les reconnaissaient comme leurs enfants et devenaient des pères attentionnés. Leurs enfants étaient parfois envoyés dans la famille du père en Belgique, ou logés dans des pensionnats en Belgique en Belgique.

La femme africaine ne pouvait épouser son mari européen qu'en vertu de son droit coutumier et non selon la loi belge. Les autorités coloniales ont également mis en garde contre de telles relations, elles ont été rejetées et même sanctionnées. Ces mariages n'ont pas été honorés selon la loi belge. Pas de la colonie belge, pas de la zone de mandat / zone de confiance belge.

Vanaf 1959 - het verhaal van Save

Onder het voorwendsel van de gewelddadige incidenten die gepaard gingen met de onfhankelijkheid van Congo in 1960, werden alle Metis van Save en elders verzameld in Usumbura, met de steun van de Belgische autoriteiten. Zonder onze moeders te verwittigen werden we massaal per vliegtuig naar België gevlogen.

Bij onze aankomst werden we opgevangen door verenigingen die zich inzetten voor de Metis, die ons meteen toevertrouwden aan Belgische onthaalgezinnen, adoptieouders of instellingen. Deze evacuatie, die gepaard ging met de ontvoering van Metis kinderen, liet de autoriteiten en de liefdadigheidsinstellingen toe ons verkeerdelijk te bestempelen als weeskinderen.

We groeiden op onder de voogdij van ad hoc liefdadigheidsinstellingen (zoals APPM, CMBV) terwijl we eigenlijk onder de voogdij van de staat hadden moeten staan. De meesten onder ons zullen geen contact meer hebben met hun moeders in Afrika, noch met hun broers of zussen die elders werden ondergebracht. Verschillende moeders en kinderen zouden er nooit meer in slagen om elkaar terug te vinden

We hebben gestudeerd, een baan gevonden, ons leven uitgebouwd. Sommigen werden beter omringd, opgeleid, opgevolgd dan anderen. Velen hebben spijtig genoeg zwaar geleden.

Onze betrachting

Het vertegenwoordigen van de metis uit Belgisch-Congo en Ruanda-Urundi en van hun kinderen en hun familie (de huidige generaties inbegrepen), in alle kwesties die te maken hebben met hun gemeenschappelijke geschiedenis, en meer in het bijzonder met het lot van de oud-leerlingen van Save in Rwanda.

Hulp aan de metis bij de toegang tot hun persoonlijke archief:

1) Talrijke metis hebben vandaag nog steeds geen authentieke geboorteakte en hebben niet de middelen, nog de toegang, om hun familiale banden in Afrika en België op te sporen. Dit terwijl hun ouders vaak bekend waren.

2) Het onderzoek dient te gebeuren in samenwerking met het Museum van Tervuren, de Institutions pour la Famille, Kind en Gezin, diverse universiteiten, CEGESOMA (Service Public Fédéral), Buitenlandse Zaken, de medewerking van Sarah Heynssens, Assumani Budagwa en eventueel andere betrokken organisaties, zonder de historici te vergeten, de juristen en de ambassades van Rwanda, Burundi en Congo en de Ministeries van justitie.

3) Deze instellingen moeten de metis helpen en begeleiden bij hun genealogische opzoekingen, de zoektocht naar hun ouders, broers, zusters, zonder daarbij de veranderingen van naam en nationaliteit te vergeten die bepaalde metis werden opgelegd, enz…

À partir de 1959 - l'histoire de Save.

Sous le prétexte de danger suite aux troubles violents qui ont suivi l’indépendance du Congo en 1960, l’État accorde aux missionnaires toute latitude pour planifier l’évacuation immédiate des métis de la colonie. Venant de Save et d’ailleurs, nous sommes tous rassemblés à Usumbura. Ensuite, toujours sans prévenir la plupart des mamans, nous sommes massivement évacués par avion vers la Belgique. Aujourd’hui, cette thèse assurant avec force que les émeutes dans les ex-territoires coloniaux menaçaient gravement la vie des métis, s’avère fallacieuse et sans aucun fondement.

À notre arrivée les oeuvres et les associations, mises sur pied précipitamment pour gérer l’accueil des métis, nous ont pris en charge et nous ont immédiatement confié à des familles belges d’accueil ou d’adoption ou placé dans des homes. Cette évacuation qui s’apparente à un rapt d’enfants métis permet aux autorités et aux oeuvres belges de nous qualifier abusivement ou injustement d’orphelins.

Nous avons grandi sous la tutelle de ces associations et des œuvres caritatives (l’APPM, CMBV par exemple) alors qu’en réalité nous aurions dû être sous la tutelle de l’état. La majorité d’entre nous n’aura plus de contact avec leur mère restée en Afrique qui' elle-même ne reçoit plus aucune nouvelle nous. Nos frères et sœurs sont éparpillés dans des familles, qui empêchent tous liens familiaux et changent parfois les noms et prénoms des enfants.

Nous avons fait des études, trouvé un métier, forgé un projet de vie. Certains ont été mieux encadrés, instruits et suivis que d’autres. Malheureusement nombreux d'entre nous ont profondément souffert.

Mission

Représenter les métis issus du Congo-belge et du Ruanda-Urundi, leurs enfants et leurs familles y compris les générations actuelles, dans toutes les questions relatives à leur histoire commune et en particulier au sort des anciens pensionnaires de Save au Rwanda.

Aider les métis à avoir accès à leurs archives personnelles:

1) De nombreux métis sont encore actuellement totalement dépourvus d’extrait de naissance authentique et ne trouvent pas le moyen de retracer leurs attaches familiales en Afrique et en Belgique alors que leurs géniteurs blancs étaient souvent connus de notoriété publique.

 2) Le travail de recherche doit se faire notamment avec la collaboration du Musée de Tervuren, des Institutions pour la Famille, Kind en Gezin, la CEGESOMA (Service Public Fédéral), les Affaires Étrangères et le Ministère de la Justice. Nous comptons sur le précieux concours de Sarah Heynssens, Assumani Budagwaet éventuellement sur des organisations concernées. Et bien sûr approfondir nos recherches avec la contribution et l’expertise des historiens, des Universités, des juristes ou des ambassades Rwandaise, Burundaise et Congolaise.

3) Ces institutions doivent faciliter et guider les métis dans leur recherche généalogique, dans la quête de parents, de frères de sœurs sans oublier les changements de nom et de nationalité qui ont été imposés à certains métis etc.