Lucette

Luna vertelt graag. Lange tijd heeft ze geleefd in België, zonder haar moeder. Alle zeven kinderen werden immers naar België gestuurd voor hun onderwijs. Ze gingen naar school en woonden in een huis op het platteland. Vader kwam om de drie jaar voor zes maanden naar België. Toen moeder aankwam was ze een vreemde, een primitieve met gewoonten die problemen veroorzaakten bij de kinderen. Ze vertrekt naar een pensionaat, maar slaagt er niet in te studeren. Als 17 jarige gaat ze naar Afrika en probeert nu een leven lang de kant van haar moeder terug te zoeken en daar de waarde van te vinden. Kiezen voor Afrika is kiezen voor een moeder die ze eigenlijk geen recht heeft gedaan. Ze is één van de weinige metisse vrouwen die gehuwd is met een Afrikaanse man en nu resoluut de kaart trekt van een cosmopolitische wereld.
RB Boek-mixed BW_page256_image47.jpg

Een vlek van de zonde

Mijn moeder was Congolese, mijn vader Belg. Metis zijn is twee verschillende achtergronden hebben, twee culturen en toch Belg zijn. Voor mij is dit een rijkdom die ik geleerd heb te appreciëren met de leeftijd. Lange jaren heb ik dit echter niet verstaan. Ons drama ligt daar: niemand begrijpt dat we Belgen zijn met een cultuur meer. Een surplus. De meeste kolonialen zagen het anders: wij hadden voor hen de helft minder. “Volledige” Belgen waren de helft meer aangezien onze Afrikaanse kant inferieur was. Wij leven zo met twee uitersten in onszelf. 

En aangezien wij niet blank waren, werden wij als inferieur gezien, maar iets minder dan de zwarten. Dat hebben wij gevoeld en dat is niet zo eenvoudig om hier als mens mee om te gaan. Wij waren wel beter dan de zwarte Congolezen, maar het is alsof we een vlek hadden of zo, een vlek van de zonde. Het is iets wat blijft. Dat op ons gekleefd werd.

Ik ben naar België gekomen in 1955, ik was vijf, zes jaar. Ik ben in Congo geboren en ben vertrokken voor het einde van de kolonie. Ik heb het gevoel dat men mij iets afgenomen heeft die goed was voor mij. Dit paradijs ben ik blijven zoeken. 

 Het huwelijk van mijn ouders

Mijn vader is geboren in 1902, en had mijn grootvader kunnen zijn. Hij sprak Lingala zoals mijn moeder.  Hij was een verlegen man. Hij vertrok naar Kongo zonder vrouw en vond daar een vrouw waarvan hij hield, al kon hij er niet mee trouwen. Mijn moeder had haar eigen ruimte, en hij woonde in het huis met frigo en een tafel waar messen en vorken op lagen. Bij mijn moeder aten we Afrikaans. Dat alles waren we vlug vergeten in België. Mijn ouders leefden samen, maar op de manier waarop blanke mannen en zwarte vrouwen leefden in de tijd van de kolonies. Mijn moeder had een Afrikaanse plaats om te koken en mijn vader leefde in het huis.

Mijn ouders konden niet huwen tijdens de koloniale tijd, maar hebben gewacht tot ze naar België kwamen. Ik herinner mij hun huwelijk : ik was dertien jaar.

Samen in een pensionaat in België

Ik heb twee zussen en twee  broers die ouder zijn . Na mij is nog een zus en een broer geboren. Telkens we de leeftijd hadden, rond 12 jaar, werden we naar België gestuurd voor onze studies. Ik herinner mij wel dat ik vaak ziek was na mijn aankomst hier. Mijn oudste zus heeft hier nog het meest van afgezien : ze heeft zich opgeofferd voor ons. Er is niemand die een diploma behaald heeft. Het was toch anders dan de kinderen die hun ouders rond zich hadden. Maar we trekken allen ons plan. Het gaat, we mogen niet klagen.

Dat heb ik pas later begrepen; dat we niet mogen klagen. Lang heb ik mij afgevraagd waarom ik daar niet heb kunnen blijven. Ik heb in de studiegroep Maischa gezeten en onderzoek toont wel dat het voor metissen moeilijk was om in Kongo een goede scholing te krijgen. In de blanke scholen werden we niet echt geaccepteerd, daarbij was het nog ver van de dorpen en de zwarte scholen waren ook een probleem. In die tijd bestonden nog geen scholen voor metissen. Daarom is men begonnen om de metissen in speciale instituten te plaatsen, een beetje zoals in Australië. Men vertelde de kinderen dat hun moeders niet voldeden voor hun opvoeding; halve Belgen verdienden beter. De scholen voor metissen waren zeer grote pensionaten waar men de moeders doorgaans niet meer terugzag. Meestal ging het ook over kinderen die nooit erkend waren door de vaders. Save is hier een voorbeeld van. Veel van die kinderen wonen nu in België.

De oudste kinderen kwamen voor mij naar België en zorgden voor de jongeren. We gingen op pensionaat voor een gans trimester. Alleen in de vakanties kon ik buiten. Mijn vader had een woning op het platteland. Hij kwam elke drie jaar voor zes maanden. Mijn moeder bleef in Afrika. We vergaten eigenlijk dat we een moeder hadden!

Mijn oudste zus zorgde dan voor ons. Dat was haar rol in de familie. Als vader er niet was zorgde zij, maar ze was ook nog heel jong ; zestien, zeventien,achttien jaar. Mijn moeder is toegekomen in 61, na de onafhankelijkheid. Voor ons was ze ondertussen  een onbekende geworden. Ze kon geen Frans spreken en wij waren de taal verleerd. Wij waren altijd samen geweest, maar mijn moeder had gans die periode haar kinderen niet meer gezien en was voor al die kinderen een vreemde geworden. Ook haar gewoonten waren ons vreemd geworden. Voor haar was het een harde realiteit. Ze zocht contact met andere Congolezen, van haar streek, van haar stam. Voor ons waren dat allemaal mensen die we niet kenden en die we ook niet verstonden. Het leek ons allemaal heel erg primitief.

Een stukje onzichtbaarheid opheffen

Mijn vader is gestorven in 1977 maar hij vertelde nooit veel. Dat was zo in die tijd. We vroegen niets, al hadden we veel willen vragen. We zijn opgegroeid met respect voor de ouderen. Een gans stuk van onze geschiedenis wisten we niet: wie was onze moeder voor hem? waarom hield hij van Afrika? Waarom werden we alleen naar België gestuurd?

Daarom heb ik veel aan de verenigingen voor metissen: we hebben allen een beetje dezelfde geschiedenis. Het zijn vooral vrouwen, mannen lijden meer in zichzelf. We waren met veel metissen maar om de één of andere reden waren we voor de Belgische gemeenschap nooit zichtbaar. Misschien ligt dat aan ons: we passen ons ongelofelijk aan. We willen precies iedereen ervan overtuigen dat we echt wel Belgen zijn; en evenveel waard als een “ganse” Belg, zelfs meer. Nu begint dit te veranderen: men wil iets zichtbaar maken, een stukje onzichtbaarheid opheffen.

 Kinderen geboren uit een huwelijk of verstoten worden

Mijn vader was het buitenbeentje van de familie. Hij durfde toch huwen met mijn moeder. In die tijd betekende dat toch dat hij een hart hard en daar ook durfde voor uitkomen. Hij heeft van ons allen veel gehouden, en heeft voor ons gezorgd. Als je dan al die metissen ziet die gewoon achtergelaten werden, waarvan de familie hen niet eens wil zien, alle metissen die in Congo achtergebleven zijn. Zo zijn er zoveel. Voor ons was het gelukkig anders.

In onze groep zit een man. Zijn vader heeft hem naar België laten komen op zijn zes jaar. Zijn vader is gestorven, maar heeft hem nooit erkend als zijn zoon. Nooit officieel. Maar iedereen in de familie wist dat, wist dat het ook een kind van die vader was.  Het kind werd gewoon bekeken als een misstap na een avontuurtje met een Afrikaanse en dus geen officieel kind. Voor de familie was en bleef hij een bastaard. Men deed hiervoor de ogen dicht. De jonge mannen vertrokken immers naar de Congo zonder hun vrouw en kwamen terecht in de brousse. Was men dan zo gek te geloven dat er geen relaties en kinderen zouden uit voortkomen? Dat is natuurlijk totaal onmogelijk. 

Toen bestond de pil nog niet. Voor zwarten is het goed om kinderen te hebben. Het is een rijkdom uit de hemel en een zegen. De Belgen werden een beetje gezien als de goden, superieur aan hen. Veel vrouwen voelden zich uitverkoren, het was een introductie in een cultuur die ze niet kenden. Maar ze bleven meestal wel in een onderdanige positie en hadden niets te zeggen.

Een moeder die men niet verstaat

Hoe verenig je een « onderdanige » en een « superieure » kant ? Wat doe je daarmee ? Ik heb mijn Afrikaanse kant altijd heel erg sterk gevoeld, mijn jeugd was voor mij het paradijs. Ik interesseer mij daarom heel erg voor Afrika. Het is alsof ik de kant die men mij heeft afgenomen terug opzoek. Maar lange tijd heb ik veel niet verstaan.

Ik ben gehuwd met een Afrikaan uit Zanzibar. Hij heeft mij heel veel geleerd over de Swahili cultuur die eigenlijk prachtig is. Dankzij hem heb ik geleerd om respect te hebben voor mijn moeder, bijvoorbeeld. In de Afrikaanse cultuur wordt de moeder heel erg gerespecteerd. Hij leerde mij dat men niet op een bepaalde manier kan spreken met je moeder, dat ik niet respectvol was tegen haar. Met mijn moeder en hem klikte het onmiddellijk. Van haar schoonzoons is hij de enige Afrikaan. Met de andere schoonzonen is het minder van een leien dakje gelopen. Ze maakten grove fouten die in haar hart zijn blijven klinken. Ook mijn zussen begrepen haar cultuur niet meer. Ze huwden met Belgen en er waren voortdurend spanningen. Het is niet zo eenvoudig om ineens een Afrikaanse moeder te krijgen die men niet eens kan verstaan, terwijl je zelf hier bent opgegroeid.  Door mijn man heb ik geleerd om van mijn moeder te houden.

Daarvoor waren er tussen ons voortdurend spanningen. Een Belgische tiener kan je niet opdragen om bijvoorbeeld het eten te maken, zonder meer. We leefden al zo lang alleen en dan was daar ineens een moeder waar ik mij eigenlijk voor schaamde. Ik heb zelf aan mijn vader gevraagd om op pensionaat te gaan, omdat er te veel conflicten waren met mijn moeder.

Minder dan de anderen

Voor de familie van mijn vader waren we anders, niet zoals hen. Zij waren beter tot de dag van vandaag. Misschien beginnen ze te begrijpen dat ze een fout gemaakt hebben. Ze realiseren zich dat er iets gebeurd is die niet normaal is. Men nodigt je bijvoorbeeld niet uit. Voor een huwelijk of zo. Mijn grote zus heeft mij zo heel veel verhalen vertelt. De ouderen hebben hier meer onder te lijden gehad. Maar ik wil mij hier niet mee bezig houden.

Als je ouder wordt dan zijn dit dingen die je opmerkt. Toen ik jonger was trok ik mij hier niets van aan. Maar mijn oudste zus zag dingen waar ze ons voor afschermde. Men liet steeds voelen dat we eigenlijk inferieur waren aan de anderen. We waren kinderen van de kolonies, zwarte kinderen. Automatisch waren we geen deel van de elite.

In Afrika was in gelukkig. Ik was een kind en voelde geen verschil. Ik was omringt door een heel grote familie. Dat was voor mij het paradijs. Toen ik in België aankwam was het heel erg moeilijk. De aanpassing was enorm. Gelukkig had ik mijn zussen en broers rondom mij en leefden we op het platteland. We gingen allen naar goede scholen. De oudsten zaten op pensionaat, die hadden het lastiger dan ik. Toen waren de pensionaten super streng. Voor mij ging het nog. Ik denk dat we toch een beetje beschermd leefden. Het racisme voelden we vooral bij de familie van mijn vader. We durfden niet roepen, we liepen op eieren. Men sprak over ons alsof we minder dan niets waren. We waren een vergissing, een misstap van de samenleving. Misschien was het gewoon die tijd en moet ik hen niets verwijten. Maar een kind van een zwarte was gewoon minder dan de “eigen” blanke kinderen, zelfs van de blanke bastaards. De metissen hebben gewoon geen stem en waren het laagste niveau.

Zo vader zo zoon                               

Voor mijn oudste broers was het anders: zij zijn terug gegaan naar Kongo. Zij wilden de zaak van mijn vader verder zetten na de onafhankelijkheid. Ze zijn daar gehuwd met zwarte vrouwen en lange tijd gebleven. Mijn oudste broer heeft enkel dochters. Voor hun veiligheid zijn ze toch terug naar België gekomen. Hij deed hetzelfde als zijn vader: hij stuurde eerst de oudste, dan de jongeren en dan pas de moeder. Mijn andere broer is daar gebleven. Hij heeft twee zonen en vond het minder noodzakelijk om te vertrekken: de jongens zouden zich wel handhaven.

Mijn jongste broertje is altijd in België gebleven en is gehuwd met een Burundese vrouw. Mijn oudste zus is gehandicapt en is nooit gehuwd, de tweede is gehuwd met een Belg. Ook mijn jongste zus is gehuwd met een Belg.

Je ziet: de verdeling tussen Belgen en Afrikanen is heel erg geslaagd in onze familie. Maar de ideeën van de kolonialen zijn een beetje gebleven: een blanke voelt zich superieur aan een zwarte en zeker aan een zwarte vrouw. Nochtans in onze familie hebben de mannen hun vrouwen een beetje laten doen. De kinderen van mijn oudste broers  zijn fantastisch en zitten goed in hun vel.

Culturele rijkdom

In het begin gaf ik kritiek op mijn schoonzus. Ze nodigde de hele tijd mensen uit bij haar thuis. Het huis zelf was niet echt belangrijk en men investeerde niet in de meubels en in het servies. We waren zo: we kritiseerden de hele tijd. We waren duidelijk Belgen. We vroegen ons af waarom ze al haar geld uitgaf aan anderen. Er waren voortdurend feesten en nog eens feesten. We werden voortdurend uitgenodigd. Tot ik begon te begrijpen dat ze hun geld op hun manier uitgaven. Als ze willen feesten dan doen ze toch maar? Het is toch hun keuze als ze hun geld aan vrienden uitgeven in plaats van aan een mooie auto, zoals alle Belgen? Het is alsof er in ons een strijd moet geleverd worden tussen twee kanten, tot je het kan verenigen.

Stilaan begon ik te begrijpen dat de cultuur van mijn moeder en van mijn jeugd een grote rijkdom had. Er is geen enkele reden om die te vertrappen en minderwaardig te achten. Ik realiseerde mij dat er een immens onrecht was geweest. De Congolezen, en alle mensen uit de derde wereld, maar vooral uit Afrika, betalen het gelag.

Afrikanen blijven in de ogen van veel Belgen nog steeds wilden. Ik heb geleerd dat hun levenswijze, de manier waarop de leven samen met de natuur, ongelofelijk rijk is. Ik heb eens in een woordenboek een definitie gelezen van intelligent: een persoon die zich kan aanpassen aan zijn omgeving. Wel dan zijn alle Afrikanen heel erg intelligent, of ze nu Pygmee zijn of Bosjesmannen. Maar ze hebben meestel niet de grootste huizen of wagens. Ik besef al langs om meer dat de manier waarop men in het Westen omgaat met mensen en met de natuur eigenlijk heel erg negatief is. Het is niet de grote beschaving, zoals men het voorstelt. Mensen zeggen dat ik gek ben. Maar ik begrijp dat het belangrijk is om terug een gemeenschap te vormen, zoals in Afrika. Zoals mijn schoonzus al lang begrepen heeft. De kinderen wonen onder haar, een dochter woont niet zo ver en ze staan altijd klaar voor elkaar. Samen slaagt men erin om problemen te trotseren, veel meer dan mensen die alleen staan, en dan bedoel ik vader, moeder en kinderen. In die kleine eenheden hier in België is er heel veel eenzaamheid en kunnen veel mensen het leven nauwelijks aan. Men kent de familie doorgaans niet eens.

Zelfmoordcijfers in België

Veel zwarten imiteren het zogenaamde geciviliseerde gedrag, maar ik merk hier dat mensen die leven in een uitgebreide familie het veel beter stellen. Men koopt minder luxe. Maar het feit dat er voortdurend mensen over de vloer komen, dat men kan spreken, eenvoudigweg spreken, is een immense rijkdom.

Hoeveel zelfmoorden zijn er in België? Eenvoudigweg omdat men eenzaam is? Dat er niemand anders is dan de televisie en de hond in het beste geval? Als er iemand is om mee te spreken is er meestal terug moed om verder te gaan.

We moeten terug een generositeit vinden en leren delen. Televisie samen kijken is leuker dan alleen. Mannen kijken wel liever naar de voetbal, maar dat geeft mij niet. Met de crisis denk ik dat men terug zal grijpen naar die waarden uit Afrika. Men zal terug een aantal woonunits moeten maken, zoals in de traditionele dorpen, waar men meer zaken zal delen in een groep. Het  leven dat de kinderen hier leiden vind ik doorgaans gewoon verschrikkelijk. 

Ik heb mijn jeugd doorgebracht op het platteland met veel broers en zussen. We waren vrij. Maar welk leven hebben de kinderen hier? Tussen vier muren met enkel hun ouders die doodmoe zijn? Ze moeten voortdurend stil zijn, zitten voor teevee en krijgen massaal kalmeermiddelen. En men vind dat nog normaal ook.

Leven in Zanzibar

In Zanzibar, waar mijn man vandaan komt spelen de  kinderen op straat. Ook in de winter kleed men zich warm aan en de kinderen spelen op straat tot ze moe zijn. De ouders zijn gerust. Hier worden veel ouders gewoon gek van de kinderen. Vind je dat normaal?

Ik heb mijn man ontmoet in Dar es Salam, ik was 17 jaar. Hij was 28 jaar. Ik heb een jaar doorgebracht in Tanzania. De achtergrond van mijn man is heel divers. Ze zijn vermengd met Arabieren, met Indiërs, met Aziaten, Indonesiërs. Er wonen verschillende religies samen. Als je ziet hoe men leeft in harmonie op zo een klein stukje land.  Iedereen kent elkaar. Kinderen groeien evenwichtig op. Bij religieuze feesten van de enen komen ook de kinderen van de andere gemeenschappen.  De meerderheid is moslim. Maar het enige dat echt werkt is respect voor de ander. Na de revolutie is het eiland een beetje verweest achtergebleven tot de Unesco het op de lijst heeft gezet.

Belgen in Kongo

Waarom zijn de Belgen eigenlijk naar Kongo gegaan? Niemand had hen toch iets gevraagd? Wie heeft hier eigenlijk aan gewonnen? Ik weet het: de Belgen hebben de wegen aangelegd. Maar ik ken die periode, ik heb geleefd in de koloniale tijd, mijn vader heeft mij daarover verteld. Belgen hebben Kongo opgebouwd. Dat is zeker waar, maar men heeft het vooral gebouwd voor de Belgen en niet voor de Congolezen. Wat denk je? Men hun achtergrond was men niet echt geïnteresseerd in de wegen. Voor de Belgen was er geen Kongo. Er waren clans, Chefferies, ethnies. Er was een administratie van de clans. Belgen hebben er een land van gemaakt. En nu verwijt met de Congolezen dat ze niet weten hoe een land moet bestuurd worden? Hoe dan ook de Congolezen zijn slecht behandeld door de Belgen. Congolezen voelden zich mishandeld en uitgebuit. Ze eisten de onafhankelijkheid maar waren er terzelfde tijd niet rijk voor. Kinderen moeten ook niet alleen gaan wonen na de lagere school. Zo kan ook een land niet voortijdig onafhankelijk worden. Zeker niet als er geen zelfstandigheid aangeleerd was.

Kivu

Wat vandaag de dag gebeurd in Congo is verschrikkelijk. In de Kivu zijn er al zoveel doden gevallen. Meer dan tijdens een oorlog. Ik heb een grote broer die in de Kivu streek woont. Wij woonden aan de evenaar. Maar daar is niets meer : geen wegen, geen hospitaal, geen scholen meer. Mensen moeten daar hun plan trekken met een euro per dag. Hier spreekt nauwelijks iemand over. Men vraagt daar niet zo veel, men is vlug tevreden. Als alle Belgen de prijs van een ijsje gedurende een jaar zouden uitsparen, dan kan daar iemand van leven. Misschien wordt het eens tijd dat men begrijpt dat de rijkdom van de enen de armoede is van de anderen, en dat dit helemaal niet zo evident is. Metissen kunnen hierin een brugfiguur zijn.

 Mentaliteitsverandering

Daarom is het zo fantastisch dat een man zoals Obama kan president worden. Dat is super.

Maar ook hier zal nog een ganse mentaliteitsverandering moeten plaatsvinden. Het is gegrift in de hoofden van de mensen, door de boeken, de films, gedurende generaties, dat zwart minder is dan blank. Ik heb horen vertellen dat het soms gewoon sociaal is. In Brazilië kan een zwarte met veel geld een blanke worden.

Men zegt dat het de blanken zijn die een einde brachten aan de slavernij. Dat is niet waar : het zijn de zwarten zelf. Er was in Times magazine eens een schitterende cartoon : De Clercq die in een wagon zat met een blanke familie. Rondom hem stonden allemaal zwarten. Daartussen in gaf De Clercq een speech : « we zullen de macht delen », zei hij. Op het ogenblik dat hij omcirkelt werd. Jaren Apartheid laten in de psyche van de zwarten lidtekens na. Het duurt lang eer men reageert omdat men het op de duur normaal vind.

De rijkdom van een multiculturele familie

Mensen begrijpen eigenlijk niet welke rijkdom het is om zo een veelkleurige familie te hebben, over de grenzen heen. Ik heb neven in Congo, familie in Tanzania. We kunnen op reis gaan en bij de familie logeren. Maar de meesten van mijn familie zijn ondertussen gestorven. Vorig jaar was ik met mijn man in Congo. We gingen naar het dorp waar mijn moeder is geboren. Er zijn daar nog een paar verre neven, de anderen leven niet meer. Mijn oudste broer bekommert zich om de neven die nog leven. Ook daar zijn er problemen rond de opwarming van de aarde. Het tropisch woud stond in lichterlaaie; dat was nog nooit eerder gebeurd. Vroeger stak men na de oogst

stukken veld in brand. Maar nu kan men het vuur niet meer stoppen. Het vuur verspreid zich met de warme wind. Er verspreiden zich ziektes die er nooit geweest zijn. Daarom ook wordt het tijd dat we als groep zichtbaar worden: er moet over de grenzen gekeken worden.

Een cosmopolitische wereld

In België leven we in een gesegregeerde samenleving. Mensen leven in de eigen groep en het is nauwelijk mogelijk om daaruit te breken. Maar voor ons is het leven in Brussel aangenaam: al die nationaliteiten, al die verschillende culturen.

Gent, daarentegen is redelijk provinciaals. Misschien is dat en beetje aan het veranderen. Ik herinner mij in de jaren 80 als we naar de Vooruit geingen of naar andere cafes dat er geen veelkleurigheid was. Ook Antwerpen heeft iets van een passage. Brussel is cosmopolitisch. Misschien word het tijd dat de wereld cosmopolitisch kan zijn?